Moedermelk is de optimale en natuurlijke voeding voor een zuigeling. Moedermelk heeft veel beschermende eigenschappen die bijdragen aan een gezonde ontwikkeling van het kind. Om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk zuigelingen een gezonde start in het leven krijgen wordt het geven van borstvoeding gestimuleerd. Het is hierbij van groot belang dat moeders juiste informatie en steun ontvangen. Voor het welslagen van borstvoeding is echter de bescherming van borstvoeding ook van essentieel belang.
Ontstaan van de WHO-code
In 1981 heeft de WHO (Wereld Gezondheidsorganisatie) een internationale code opgesteld. Deze code reguleert onder andere de marketing van vervangingsmiddelen voor moedermelk. De code heet voluit ‘Internationale Gedragscode voor het op de markt brengen van vervangingsmiddelen voor moedermelk’. De WHO-code is tot stand gekomen in een tijd waarin de borstvoedingscijfers (in met name Afrika) sterk daalden en plotseling veel kinderen ziek werden en stierven. Diverse hulpverleners en organisaties stelden vast dat de marketing van kunstvoeding een negatief effect had op de duur van de borstvoedingsperiode. Het toegenomen gebruik van kunstvoeding was de oorzaak van de verhoogde kindersterfte.
Doel van de WHO-code
De WHO-code is opgesteld om zuigelingen, ouders en zorgverleners te beschermen tegen onethische marketing. Als de WHO-code volledig wordt nageleefd, kunnen ouders zelf een weloverwogen besluit maken als het gaat over hoe ze hun baby willen voeden. De doelstellingen van de WHO-code zijn: Stimuleren van veilige optimale voeding voor zuigelingen door borstvoeding te beschermen en bevorderen. Toezicht op juist gebruik van kunstvoeding, als het gebruik daarvan noodzakelijk is. Verspreiding van feitelijk juiste informatie die vrij is van commerciële belangen, voor zowel ouders als zorgverleners.
Producten die onder de WHO-code vallen
Alle producten die moedermelk geheel of gedeeltelijk vervangen, vallen onder de WHO-code. De code gaat dus onder meer over: kunstvoeding voor kinderen van 0 tot 2 jaar; bijvoedingsproducten voor kinderen jonger dan 6 maanden, zoals water, sap, thee, potjes fruit/groenten en koekjes; flessen en flessenspenen; fopspenen. De verkoop van deze producten is wel toegestaan volgens de WHO-code, maar de marketing van deze producten niet.
Reclame
Reclame voor kunstvoeding is alom aanwezig in kranten en tijdschriften, op tv en in sociale media. Reclame heeft als doel de keuze van de consument te beïnvloeden en ervoor te zorgen dat er meer producten worden verkocht. Het weggeven van gratis proefverpakkingen of cadeautjes heeft voor fabrikanten het gewenste effect: hogere verkoopcijfers. Onderzoek heeft uitgewezen dat reclame voor moedermelkvervangende producten leidt tot lagere borstvoedingscijfers. Het is duidelijk dat de WHO-code dus ook in deze tijd nog actueel is.
Beïnvloeding van zorgverleners
Fabrikanten richten zich niet alleen op consumenten. Ook zorgverleners krijgen vrijwel dagelijks reclame voor kunstvoeding en andere moedermelkvervangende producten te zien. Bovendien ontvangen zorgverleners met regelmaat relatiegeschenken, gesponsorde uitjes/cursussen en studiebeurzen van fabrikanten. Kleine cadeautjes kunnen net zoveel effect hebben als grotere giften. Beide kunnen het gedrag van een zorgverlener beïnvloeden en ondermijnen de kwaliteit van de klinische besluitvorming. Het is voor een zorgverlener zonder meer belangrijk te weten welke soorten kunstvoeding er zijn. Er is echter een verschil tussen informatieverstrekking en marketing.
Warenwet en WHO-code
De WHO-code is een ethische richtlijn van de Wereldgezondheidsorganisatie. In Nederland is de WHO-code gedeeltelijk omgezet in wetgeving, in de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding. Om het WHO/Unicef-certificaat Zorg voor Borstvoeding te behalen en te behouden dienen organisaties de WHO-code volledig na te leven.
Weegpunten voor omgaan met sponsoring
Het komt soms voor dat een zorgverlener wordt uitgenodigd om een presentatie te houden op een gesponsord congres, of dat fabrikanten aanbieden een bijscholing te organiseren. Ook kan het zijn dat fabrikanten gratis proefverpakkingen willen verstrekken. Voor zorgverleners is niet altijd duidelijk wat er is toegestaan. De ‘Weegpunten voor het omgaan met sponsoring’ van de Landelijke Borstvoedingsraad zijn een hulpmiddel bij de besluitvorming. Door het beantwoorden van enkele gesloten vragen is direct te zien of een activiteit voldoet aan de minimum vereisten zoals vastgelegd in de Warenwetregeling Zuigelingenvoeding en of de activiteit een overtreding van de WHO-code betreft. De ‘Weegpunten voor het omgaan met sponsoring’ zijn een belangrijk instrument om te bepalen of een activiteit past binnen de wet en het beleid van de organisatie. De folder is gratis te bestellen en downloaden via www.borstvoedingsraad.nl.
Bronnen
- Rosenberg, Eastham, Kasehagen, & Sandoval, 2008; Sobela, Iellamoa, Rayab, Padillac, Olivéa, & Nyunt-Ua, 2011; Zhang, Carlton, & Fein, 2013
- International Code of Marketing of Breast-milk Substitutes:http://www.who.int/nutrition/publications/code_english.pdf